Tijdens een van de maandelijkse inloopochtenden kwam hij binnen: een vitale, vrolijke man op leeftijd. Hij had vragen over het nalaten van zijn vermogen.

Jaren geleden had hij al eens een testament laten opstellen, maar inmiddels denkt hij daar anders over. Sterker nog, hij heeft heel concreet een lijstje gemaakt van personen die een deel van zijn erfenis mogen ontvangen. Wat overblijft, mag naar een goed doel.

Maar dan zijn voorwaarde: hij wil belastingvrij nalaten. Met andere woorden, de erfenis moet zó worden verdeeld dat iedere genoemde begunstigde alleen het bedrag krijgt tot aan de wettelijke vrijstelling.

Al pratende kwamen we op het onderwerp kinderen. Meneer heeft twee zoons uit een inmiddels ontbonden huwelijk. Verdrietig genoeg heeft hij geen contact meer met hen, en zijn kleinkinderen heeft hij nog nooit ontmoet.

Toch wil hij ook zijn kinderen een bedrag tot aan de vrijstelling nalaten (in 2025 is dat € 25.490 per kind). En daar stuiten we op een probleem.

Kinderen hebben namelijk altijd recht op hun legitieme portie – dat is de helft van het erfdeel waarop zij volgens de wet recht zouden hebben. Het is niet mogelijk om een kind minder toe te kennen dan die portie. In het geval van meneer betekent dit dat zijn kinderen meer zullen ontvangen dan alleen het vrijgestelde bedrag.

Dit leidde tot een gesprek over de erfbelasting – een onderwerp waar we vaak niet over uitgepraat raken. Feit blijft: over alles wat boven de wettelijke vrijstelling wordt nagelaten, moet erfbelasting worden betaald.

Meneers slotwoord, met een glimlach:
“Ach, ik ben er dan toch niet meer. Ze zien maar. Ik heb er geen last meer van!”